De microbiota in cijfers.
De darm-microbiota bevat naar schatting 1014 (100.000.000.000.000!) bacteriën. Dit is meer dan 1000x zoveel als er mensen rondlopen op aarde. Om het in een adner licht te zetten kunnen wij ook ons DNA vergelijken met dat van al onze darmbacteriën. Alle bacteriën die je met je meedraagt hebben net als wij DNA wat opgebouwd is uit genen. Als wij DNA als een kookboek zien, dan zijn de genen de recepten die ons lichaam nodig heeft om te functioneren. Voor bacteriën geldt precies hetzelfde; zij hebben hun genen nodig om te leven én die genen helpen ook ons lichaam met recepten die ons lichaam zelf niet heeft maar die wel essentieel zijn.
Het is niet zo gek dat bacteriën genen met zich meedragen die wij als mensen niet hebben: Al het DNA van de bacteriën die je met je meedraagt (jouw microbioom) bevatten samen wel 3.000.000 verschillende genen. Wij als mensen hebben maar 23.000 genen. Onze bacteriën hebben dus wel 130x zoveel genen (recepten) als dat wij hebben!
Ieder mens heeft ongeveer heeft hiervan ongeveer 400 tot 600 verschillende soorten (hoewel de schattingen hierover uiteenlopen). Welke dit zijn verschilt per persoon en is onder andere afhankelijk van de bacteriën die we binnenkrijgen en onze genetische aanleg. Zo’n 30 soorten bacteriën wordt bij iedereen aangetroffen en wordt ook wel aangeduid als de kernmicrobiota.
Hoe ontstaat de microbiota?
Het eerste contact met bacteriën vindt plaats tijdens de geboorte (hoewel uit sommige onderzoeken blijkt dat er ook al in de baarmoeder bacteriën voorkomen), als de baby via de vagina het moederlichaam verlaat. Daar bevinden zich veel verschillende soorten bacteriën die nu ook op en in het pasgeboren kind terecht komen. Vervolgens komt de pasgeboren baby in contact met de huid van de moeder waar zich ook een grote variatie van bacteriën bevindt. De eerste ronde van “besmetting” vindt zijn voltooiing als de baby de eerste borstvoeding krijgt.
Lang werd gedacht dat moedermelk steriel was, maar tegenwoordig weten we dat dit een rijke bron is van veel soorten bacteriën, met name streptococcen, melkzuurbacteriën (lactobacillen) en bifidobacteriën, die we dan ook in groten getale in de darmen van de baby terug kunnen vinden. Moedermelk van mensen bevat speciale suikerketens (polysacchariden) die niet in bijvoorbeeld koemelk voorkomen. Deze polysacchariden zijn een soort supervoedsel voor een type bacterie, Bifidobacterium infantis, die dan ook veel in de darmen van kinderen die borstvoeding krijgen wordt aangetroffen.
Kleine kinderen hebben de neiging hun omgeving te verkennen met hun mond. Alles wordt geproefd en gelikt en zo komen nieuwe bacteriën naar binnen. Als kinderen overgaan op vast voedsel komen ze in aanraking met weer andere bacteriën en dit heeft ook invloed op de bacteriën die daar al aanwezig waren en nu andere soorten voeding krijgen. Hierdoor kunnen sommige bacteriën beter groeien en andere weer wat minder. Bifidobacterium infantis verdwijnt zo langzaam uit de darmen en wordt bij de meeste volwassenen dan ook niet meer aangetroffen.
Een andere factor die een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van onze microbiota is genetische aanleg. Hierdoor wordt voor een deel bepaald welke bacteriën wel in onze darmen gehandhaafd worden en welke niet. Hierdoor ontstaat een microbiota die, met uitzondering van zo’n 30 soorten die bij ieder mens voorkomen, uniek is voor elk persoon.
Zo rond het tweede en derde levensjaar ontstaat een min of meer volwassen microbiota waarvan de samenstelling gedurende een lange periode van het leven constant blijft. Alleen op oudere leeftijd neemt het aantal soorten bacteriën in onze darmen weer langzaam af.